Op ieder gebouwniveau zijn er andere ontwerpmiddelen om welzijn, geluk en gezondheid van bewoners, omwonenden en omgeving te vergroten. Gestructureerd nadenken over deze vier schalen aan de hand van onze tool Programma van Mogelijkheden voor Geluk & Gezondheid geeft heldere, logische keuzes.
Woning
Op het niveau van woningen zijn bijvoorbeeld het toepassen van natuurlijke kleuren en materialen (zoals hout), het maken van overgangszones tussen de openbare en privéruimte (zoals een veranda) en het versterken van het thuiskomen gevoel (het kunnen inrichten van de zone voor je eigen voordeur met bijvoorbeeld een zitje en bloembak) mogelijkheden om het geluk en de gezondheid van de bewoners te vergroten. Ook mensen de mogelijkheid geven het huis echt zichzelf eigen te maken door flexibiliteit (schuifwanden, slimme aansturingssystemen, smart technology) draagt hieraan bij.
Straat
Mensen blijken zich het prettigst te voelen in straten van 10 à 15 woningen. Belangrijk is dat er plekken zijn voor toevallige ontmoetingen en sociale circulatie. Bijvoorbeeld door ontsluitingen zo te organiseren dat daar wat overmaat in zit en je even met je buren kunt blijven kletsen als je ze toevallig tegen komt. In appartementencomplexen door het trappenhuis net iets breder te maken, een bordes iets groter, bij de lift plek te maken dat je even kunt zitten, een galerij die net even breder wordt. In de buitenruimte bijvoorbeeld door een bankje, groentje, stoepje voor de deur. En ook door het bevorderen van het gevoel van eigenaarschap van bewoners door hen mee te nemen in het beheer is op dit niveau het welzijn te verbeteren.
Buurt
Buurten werken het beste als ze zijn opgebouwd uit 30 tot 50 woningen, die zijn opgedeeld in straatjes en collectieve functies hebben die aanleiding geven tot ontmoetingen: een koffietentje met terras, een parkje om je kinderen te laten spelen of je hond uit te laten of op een bankje van de zon te genieten, een jeu-de-boules-baan. In een appartementencomplex kun je denken aan een klusplek, gedeelde wasruimte, sportruimte of gezamenlijke (dak)tuin, waarbij het belangrijk is dat je de bewoners betrekt bij het beheer ervan, anders gaat het niet goed werken. Ook is het goed deze gebouwen van buurtjes te voorzien door ze te compartimenteren. Een ander element dat bijdraagt aan het welzijn is als een buurt (of complex) bijdraagt aan het ‘thuiskomengevoel’ van de bewoners, bijvoorbeeld door een entreegebouw, een poort.
Gebied
Het zou goed zijn als gebieden, dorpen en steden opgebouwd zouden worden als een 15-minuten stad, waarbij iedere stedeling toegang heeft tot winkels, werkgelegenheid, onderwijs, zorg, groen, sport- en cultuurfaciliteiten op maximaal vijftien minuten fiets- of wandelafstand. Doordat de behoefte aan transportmogelijkheden vermindert, is dit beter voor de leefomgeving en het klimaat. Bovendien is je te voet of per fiets verplaatsen goed voor de lichamelijke gezondheid en het welzijn. En alles dicht bij de hand hebben, bespaart veel tijd en geld. Daarnaast de vuistregel 3-30-300 toepassen verhoogt het welzijn nog verder: vanuit elke woning 3 bomen kunnen zien, minimaal 30% van de wijk is bedekt door een bladerdek en vanuit elke woning op 300 meter afstand een parkje of groene ruimte. Andere ontwerpingrepen waarmee een gebied bijdraagt aan welzijn, geluk en gezondheid zijn het toepassen van collectieve plekken, groen, sociale veiligheid, zitplekken en wandel-, fiets-, en sportmogelijkheden in de (liefst groene) buitenruimte.
HOW?
Benieuwd naar welke ontwerpingrepen – zowel kleine als grotere – op woning-, straat-, buurt- of stadsniveau er allemaal zijn om het welzijn van mensen te vergroten? We vertellen er graag meer over, bijvoorbeeld aan de hand van ons Programma van Mogelijkheden voor Geluk & Gezondheid. Ook een workshop geven is een interessante mogelijkheid. Of het laten doen van een Quickscan.