expert interview

Fiona de Vos | Omgevingspsycholoog Studio dVO

Pim: “In mijn onderzoek naar Geluk en Gezondheid in de gebouwde omgeving interview ik inspirerende experts aan de randjes van ons vakgebied. Deze keer spreek ik met Fiona de Vos: over gebouwen als een ‘envelop for behaviour’, als architect je aannames ook toetsen, plezierige verwarring en meer.”

Denkvoer voor vastgoed professionals

“Kort geleden volgde ik de masterclass omgevingspsychologie van Fiona de Vos aan de UvA Academy. Een boeiende opleiding die eigenlijk veel meer architecten en vastgoedprofessionals zouden moeten volgen.

Steeds meer realiseerde ik me dat er een behoorlijke kloof is tussen de omgevingspsychologie en de wereld van architectuur en vastgoed. We kwamen er als architecten en andere partijen in de bouwkolom vaak niet zo goed af in haar colleges.

Ik was benieuwd welke inzichten zij de vastgoedbranche mee kon geven en besloot haar te interviewen voor mijn Expert Interview-reeks. Het gaf me nieuwe, waardevolle inzichten in het belang van en aanknopingspunten voor het bevorderen van geluk en gezondheid in gebouwen en steden. Ook leerde ik interessante nieuwe tools kennen die daarbij ingezet kunnen worden.”

Lessen uit de masterclass

Docent van de masterclass Fiona de Vos is niet alleen omgevingspsycholoog, maar heeft ook praktijkexpertise in de interactie tussen de gebouwde omgeving en mensen dankzij Studio dVO. Daarmee doet ze onderzoek en adviseert ze op het gebied van bewuster bouwen. Die expertise verwerkte ze tijdens de lessen in onder meer aansprekende observaties van gebouwen. En in de wekelijkse opdrachten, waarbij we onszelf oefenden in het écht goed kijken naar gebouwen en hoe mensen dit gebruiken en ervaren.

Ook in de bijbehorende literatuur (onder meer het boek ‘Environmental psychology, principles and practice’ van prof. Robert Gifford), viel me op hoeveel wetenschappelijke onderbouwing er is met betrekking tot het analyseren van gedragspatronen. Over het effect van gebouwen op het welzijn van mensen. En hoe vastgoed ingezet kan worden voor verhogen van het welzijn van mensen. Zo ging het over:

  • Evidenced based design (leren van de prestaties van eerder ontworpen gebouwen). Verbazingwekkend hoe weinig we daar in de bouw mee doen eigenlijk. Ik denk dat onze ‘Zoveel-jaar-na-oplevering-fotoshoots’ van onder andere Utregs Geluk en Hof van Noord hier een mooie stap in zijn, maar ook dat er nog veel meer kennis uit te halen valt.
  • Biophilisch ontwerpen (dus volgens de logica van en met gebruik van de natuur) herstel van stress kunt versterken
  • Nudging: het vriendelijk sturen van gewenst gedrag. En hoe daarmee te ontwerpen.
  • Crowding, het effect van overvol zijn van plekken of steden. De effecten daarvan en manieren om daar in je ontwerpen rekening mee te houden.

Stuk voor stuk uiterst waardevolle en praktisch toepasbare onderwerpen. Als je maar echte interesse hebt in de mens, in de gebruiker, en niet alleen in de stenen, de vormen of de opbrengst.

"Gebouwen zijn ‘an envelop for behaviour’."

FIONA DE VOS | OMGEVINGSPSYCHOLOOG STUDIO DVO

An envelop for behaviour

In een van haar colleges noemde Fiona gebouwen ‘an envelop for behaviour’. Een erg rake beschrijving, omdat het duidelijk maakt dat gebouwen veel meer zijn dan vormgevingsexercities, praktische oplossingen of winstmogelijkheden. Daarom vraag ik haar: “Hoe komt het dan toch dat architecten en omgevingspsychologen, de twee vertegenwoordigers van de disciplines in deze mooie zin, elkaar nog niet goed verstaan?”.

Fiona legt uit dat mensen van oudsher zelf hun woningen realiseerden. Ze wisten prima hoe ze dat moesten doen en lieten het ontwerp uiteraard aansluiten bij hun eisen en wensen. In de loop der eeuwen is dat proces van huizen bouwen door een toenemende complexiteit geprofessionaliseerd. En in dat proces is de gebruiker naar de achtergrond verdwenen. Met alle gevolgen van dien.

"De architect kijkt met een andere bril op naar gebouwen dan de gebruiker. De opdrachtgever kijkt vaak met wéér een andere bril. En zo ontstaan er ‘gaps’."

FIONA DE VOS | OMGEVINGSPSYCHOLOOG STUDIO DVO

“De architect,” zo vertelt Fiona, “kijkt door een andere bril naar gebouwen dan de gebruiker. De opdrachtgever kijkt vaak door wéér een andere bril. En zo ontstaan er ‘gaps’, gaten tussen die percepties en visies. De omgevingspsycholoog moet die gaten dichten, de verschillende brillen weer laten matchen. En voegt daar nog de wetenschappelijke bril aan toe; de vertaling van droge onderzoeken naar toepasbare aspecten voor het bouwen.”

Toets je aannames

Ik vraag Fiona wat architecten zouden kunnen aanpassen, zodat ze in haar volgende colleges in een beter daglicht komen te staan. “Het belangrijkste:

  • Dat architecten meer de bereidheid kweken om hun eigen aannames te (laten) toetsen,
  • Dat ze de ‘take it of leave it’ mentaliteit die er nog te vaak heerst loslaten,
  • Echt te gaan begrijpen dat iedere keuze die architecten als ontwerpers maken, impact heeft op het gedrag, de waarneming en beleving van de gebruikers.
  • Oftewel: de psychologische consequenties van hun ontwerp op de eindgebruiker meenemen. Zo ontstaan duurzamere gebouwen, die langer hun waarde behouden; doordat ze beter functioneren voor de gebruikers.”

 

Plezierige verwarring

Tijdens de colleges kwam een interessant thema naar voren: dat mensen van een omgeving houden die een mix is van leesbaarheid, complexiteit, samenhang maar ook mysterie. Die balans tussen comfort en uitdaging, veiligheid en spanning, blijkt belangrijk voor mensen.

Interessant om te horen dat die ‘plezierige verwarring’, zoals ik het zelf noem en regelmatig toepas (zoals in project LOC waar we bijvoorbeeld veel zichtbaar harde materialen toepasten en tegelijk een goede akoestiek realiseerden, in de hoop dat leerlingen zouden gaan onderzoeken hoe dat kan), ook een wetenschappelijke onderbouwing blijkt te hebben. Fiona: “Het is wel belangrijk dat die mysterie of ‘verwarring’ wel van betekenis is voor de gebruiker, en dus ook daadwerkelijk bijdraagt aan de beleving. En niet vanuit een sterk ego-gedreven architectonisch statement.”

Verbinding stimuleren

Ik ben benieuwd of het zo is dat, wanneer je een omgeving ontwerpt waarin mensen deze plezierige verwarring ervaren, ze ook makkelijk met elkaar in contact komen. Oftewel; kun je verbinding stimuleren door hoe je ruimtes vormgeeft? Fiona: “Je kunt hier heel goed op ontwerpen; met materialen die je omarmen, uitnodigende vormen, zintuigelijk materialen en dergelijke. Maar het is niet genoeg, een community ontstaat door iets samen te doen, bijvoorbeeld een stukje taart eten samen.”

“Hoe organiseer je dat dan goed, dat stukje taart samen eten? Moet je naast een fysiek plan ook een sociaal plan maken?” vraag ik haar. Fiona: “Het kan heel goed werken als je een soort menukaart hebt van gezamenlijke activiteiten, zoals koken, tuinieren, muziek maken, klussen en dergelijke. Bottleneck is vaak dat niemand zich verantwoordelijk voelt voor het organiseren daarvan. In het begin kun je dat beter inhuren. En dan gaandeweg kijken of het lukt een bewoner die rol te laten overnemen.”

Gelukkig met je gevel

Als laatste spreken we over de impact van de eenvormigheid van de Nederlandse woningbouw. Hoekig en hard noemt Fiona die. “Ik heb onderzoek gedaan naar de tevredenheid van bewoners over de gevels van hun woningen. Daar kwamen de volgende voorspellers uit naar voren:

  • Materiaalgebruik: graag veel variatie toepassen
  • Kleurgebruik: liever kleur dan veel grijs
  • Detaillering: graag minder vlak en eentonig dan op dit moment vaak gebeurt
  • Hoeveelheid daglicht: niet te kleine en niet te weinig ramen alstublieft
  • Daklijst (of eigenlijk het te vaak ontbreken daarvan): Wel maken!

Dit soort inzichten in de behoefte van bewoners zouden architecten en aannemers goed kunnen gebruiken als een staalkaart. En zo de gebruikerstevredenheid van onder meer de gevels verhogen.” Ik moet eerlijk zeggen; zo ontwerpen we meestal niet. Werk aan de winkel. Of vinden we als architecten dat we het weer beter weten?

Geluk en gezondheid

Ik vertel Fiona ook nog over onze geluksdeterminanten voor de beleving van geluk in de gebouwde omgeving: verbindinginvloed en gezondheid en hoe wij die als een soort staalkaart toepassen in onze projecten. Zij onderschrijft dat deze onderdelen van belang zijn. “Maar ik zou als omgevingspsycholoog daar nog een soort meta-toets aan toe willen voegen. Ik toets gebouwen altijd op de volgende aspecten:

  • Nabijheid van faciliteiten of mensen
  • De zichtbaarheid/vindbaarheid van belangrijke functies of mensen
  • De veiligheid, zowel fysiek als in de vorm van geborgenheid
  • De toegankelijkheid voor iedereen
  • Betekenisvol zijn, waarbij we voorbij onze eigen aannames kijken.”

Ik vind het een interessante toevoeging, goed om alle betrokken partijen meer bewust te maken van deze aspecten.

FOTOGRAFIE: UVA, AISTE RAKAUSKAITE, LUUK KRAMER